Rapport

Biodebat Zeeland: biomassakansen voor versterking Zeeuwse economie en vermindering milieubelasting?

In drie biodebatten hebben vertegenwoordigers van de Zeeuwse industrie, agrarische sector, ZMF, onderzoeksinstellingen en overheden van gedachten gewisseld over kansen voor duurzame inzet van biomassa in Zeeland. Gericht op versterking van de Zeeuwse economie èn vermindering van milieubelasting.

Het ‘eerste biodebat’ werd gevoerd op 22 januari 2009 in Goes.
Basis was een achtergrondnotitie van CE Delft met kansen voor duurzame inzet van biomassa in de Zeeuwse economie. Uit het debat kwam naar voren dat er op korte termijn er in Zeeland vooral kansen liggen om reststromen van biomassa, CO2 en warmte uit industrie en landbouw (hoogwaardiger) te gaan hergebruiken.
Op langere termijn zijn er kansen om via innovatieve processen biomassa in te zetten in de petrochemische industrie. Bijvoorbeeld door toepassing van HTU-technologie waarmee biomassa wordt omgezet in grondstof voor olieraffinaderijen. Economische kansen liggen er ook voor de Zeeuwse havens en de agrarische sector.
Het lijkt niet haalbaar om de hele Zeeuwse energievoorziening te dekken met biomassa: dat vraagt om een areaal vijftien maal groter dan geheel Zeeland. Bij toelevering van dergelijke massa’s is duurzaamheid een cruciaal item.
Milieu en versterking van de economie lijken redelijk gelijk op te gaan: opties die op lange termijn de economie versterken, hebben doorgaans ook een gunstige milieu-impact.
Het complete verslag is hier te vinden. Na het eerste debat volgden twee debatten gericht op industrie en landbouw.

Vervolgdebatten biomassa: industrie en landbouw

Na het eerste biodebat volgden debatten gericht op industrie en landbouw. Afsluitend zijn aanbevelingen geformuleerd voor de provincie Zeeland.

Het ‘tweede biodebat‘ was met de Zeeuwse industrie, op 28 mei 2009 in Oostkappelle. Voorafgaand aan het debat waren met zo’n vijftien bedrijven interviews gevoerd. Daarbij lopende initiatieven en ambities in kaart gebracht, en is gevraagd naar belemmeringen en kansen. Bij diverse bedrijven lopen initiatieven, deels met inzet van biomassa als voedingsstof voor producten, deels als energiebron. Zo wordt bij Thermphos grootschalig beendermeel en RWZI-slib in het proces ingezet.

Tijdens het debat presenteerden Thermphos, Delta en Dow hun plannen. Enkele kansrijke opties die naar voren kwamen uit de discussie:

  • integratie van een energiecentrale met Thermphos;
  • pilot-plants van internationale concerns (Total, Dow) naar Zeeland zien te krijgen;
  • realisatie van een infrastructuur voor industriële restwarmte;
  • samenwerking met industriële biomassa industrie in West-Brabant.

Het complete verslag is hier te vinden.

Het ‘derde biodebat‘ richtte zich op de Zeeuwse landbouwsector. Dit werd gevoerd met zo’n 30 deelnemers in de proefboerderij van ‘de Rusthoeve’ in Colijnsplaat. Voorafgaand aan het debat waren interviews uitgevoerd met bedrijven in de agrarische sector en verwerkende industrie.

Tijdens het debat presenteerde Gert Huisman van de Hogeschool Zeeland de resultaten van een onderzoek naar verwerking van Zeeuwse restmassastromen. Daarnaast waren er presentaties van Peter Louwman (directeur Delta Milieu), Wim Soetaert (Universiteit Gent) en Gijsbrecht Gunter (Stichting Afzetbevordering Ui). 
Enkele conclusies:

  • uit typisch ‘Zeeuwse’ producten als bieten, uien, vlas kunnen in potentie hoogwaardige bio-producten worden gemaakt, zie de ervaringen met uien;
  • reststromen van gemeenten (GFT) en waterschappen kunnen hoogwaardiger worden verwerkt, bijv. via vergisting. Hiervoor is coördinatie vanuit de provincie gewenst.
  • vereenvoudiging van procedures voor vergunningverlening is gewenst;
  • een duidelijk Zeeuws biomassa-programma is gewenst, waarmee Zeeland zich kan onderscheiden van Rotterdam en Groningen.

Het complete verslag is hier te vinden.

Aanbevelingen
Op basis van de debatten heeft CE Delft aanbevelingen opgesteld voor de provincie Zeeland. Deze zijn er op gericht dat kansen worden gerealiseerd. Dit kan zowel leiden tot versterking van de economie op lange termijn als tot vermindering van milieubelasting.