Rapport

Indicative GHG balance for formic acid as a hydrogen carrier in transport

Mierenzuur (CH2O2) kan de rol van waterstofdrager voor voertuigen met (waterstof)brandstofcellen vervullen. Mierenzuur kan worden geproduceerd in een conventioneel chemisch proces of via een nieuwe elektrochemische CCU (carbon capture and utilisation) route.

Om de relatieve duurzaamheid van het gebruik van mierenzuur in transport te onderzoeken is een indicatieve screening levenscyclusanalyse uitgevoerd, focussend op de broeikasgasemissies in de productieketen en in de transporttoepassing. De duurzaamheid hangt af van de productieroutes, de bronnen voor CO2 en de energiebronnen. In deze notitie worden broeikasgasbalansen vergeleken voor de volgende productieroutes:

  • Conventionele chemische productie (reactie van koolstofmonoxide en water)
  • Elektrochemische productieroute (uit elektriciteit, water en CO2), in twee varianten die (min of meer) de extremen laten zien voor wat betreft CO2- en energiebronnen: op basis van fossiele CO2 en de stroommix op het net, versus op basis van hernieuwbare elektriciteit en biogene kortcyclische CO2.

In alle gevallen is de vergelijking gedaan voor de toepassing van mierenzuur als brandstof voor openbaar vervoer bussen, waar we de dieselbrandstof als referentie hebben genomen. De studie is een eerste screening versie van de levenscyclusanalyse van mierenzuur, een meer uitgebreide LCA is in uitvoering. De resultaten zijn indicatief vanwege beperkingen in de gebruikte databronnen. In de studie die nog zal verschijnen, is het doel ook te kijken naar andere toepassingen (schepen, stationaire toepassingen), laten we gevoeligheden zien, kijken we naar de interactie met (decentrale) energiesystemen en plaatsen we de technologie in perspectief van andere verduurzamingsopties. De studie is onderdeel van het ‘Power 2 Formic Acid’ project van het VoltaChem programma waarin CE Delft participeert. In dit project is het doel de procesinnovatie te bewerkstelligen waarmee de elektrochemische route naar de markt gebracht kan worden. Andere partijen in dit project zijn TNO, TU Delft, Coval Energy, Team Fast en Mestverwerking Friesland. Het project wordt financieel ondersteund door RVO.