Rapport

Optimal use of biogas from waste streams

Terwijl de Europese Commissie aan verdere ontwikkeling en concretisering van haar klimaat- en energiebeleid na 2020 werkte, werd door DG-Energie opdracht gegeven om de potentiële rol van biogas in de periode tot 2030 te evalueren en de kosten en baten daarvan in kaart te brengen. Dit rapport doet verslag van de daaruit volgende studie, waarin de belangrijkste barrières en drivers van biogasgebruik in de EU worden verkend en scenario’s ontwikkeld om potentiële toekomstige groei en benutting in diverse toepassingen tot 2030 in te schatten. Aanbevelingen worden gedaan met betrekking tot de beleidsmaatregelen die het meeste kunnen bijdragen aan effectieve en efficiënte groei van biogasgebruik in de EU, zowel op EU- als lidstaatniveau.

De studie was gericht op biogasproductie door gisting van lokale afvalstromen, d.w.z. productie uit rioolwaterzuiveringsslib, stortplaatsgas en geschikte organische afvalstromen van de landbouw, voedselindustrie en huishoudens. Door verbeterde inzameling en gebruik van beschikbare en geschikte organische afvalstromen zou biogasproductie in de EU als geheel van het huidige 14,9 Mtoe naar 28,8 tot 40,2 Mtoe in 2030 kunnen toenemen, afhankelijk van de hoeveelheid grondstoffen en het technologisch niveau dat gehaald wordt. De scenario’s laten voor 2030 een niveau van biogas- en biomethaanproductie zien dat overeenkomt met 2.7% resp. 3.7% van het EU-energieverbruik in dat jaar. De effecten m.b.t. kosten, vermindering van broeikasgasemissies, etc. zijn ook gekwantificeerd.

Dit onderzoek gebeurde via een combinatie van bureauonderzoek en cijfermatige modelling, met uitgebreide steun en deelname van belanghebbenden. Door een gericht ontwikkeld biogasmodel kon gedetailleerde evaluatie plaatsvinden, op zowel EU- als lidstaatniveau, van diverse grondstoffentrends, verwerkingstechnologieën en vormen van biogas-eindgebruik, waaronder direct gebruik in warmtekrachtkoppelingscentrales voor stadsverwarming en conversie naar biomethaan voor transporttoepassingen. Om de methodologie en belangrijkste resultaten te valideren, zijn in de loop van het project Interviews gehouden met belanghebbenden uit alle EU-lidstaten en stakeholder-workshops georganiseerd. De studie is uitgevoerd door een consortium bestaand uit CE Delft, eclareon en Wageningen Research.

Auteurs