Rapport

VME Energy Transition Strategy. External Costs and Benefits of Electricity Generation

Investeringsbeslissingen voor nieuw elektrisch productievermogen worden nog steeds gebaseerd op de directie productiekosten die met de diverse opwektechnieken gepaard gaan. Hierdoor komt kolen vaak als goedkoopste optie uit de bus. Wanneer echter ook de zogenoemde externe kosten van elektriciteitsopwekking worden meegewogen in de investeringsbeslissing, verandert het beeld. Het gaat dan bijvoorbeeld om indirecte kosten gerelateerd aan de uitstoot van broeikasgassen, luchtvervuiling en ongevallen bij elektriciteitscentrales bij de winning en het transport van grondstoffen en de opwekking van elektriciteit. Ook de kosten voor inpassing van een fluctuerende bron als windenergie in het elektriciteitsnet zijn van belang. In het rapport wordt bestudeerd of de relatieve kostenposities van verschillende opwekmethoden voor elektriciteit veranderen als niet enkel de directe maar ook de indirecte kosten worden meegenomen. Zodra elektriciteitsproducenten geconfronteerd worden met deze totale kosten, zullen investeringsbeslissingen anders uitpakken.

Het rapport komt tot de conclusie dat kosten geassocieerd met CO2 substantieel zijn en 70 tot 85% uitmaken van de totale milieukosten van kolencentrales. Voor elektriciteitscentrales die (deels) op biomassa worden gestookt, zijn de externe kosten die kunnen worden toegeschreven aan landgebruik eveneens substantieel. De geschatte externe kosten die kunnen worden toegeschreven aan de inpassing van windenergie in het elektriciteitsnet kunnen oplopen tot 120 € per MWh.

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Marktwerking in Energie (VME).

Auteurs