In STREAM Personenvervoer (Study on TRansport Emissions of All Modes) is onderzoek gedaan naar de luchtvervuilende- en klimaatemissies van het personenvervoer op dit moment en zijn prognoses gemaakt voor 2020. Dit heeft geresulteerd in een model waarbij de emissies worden berekend op basis van de geldende milieutechnische en logistieke omstandigheden. (Er is ook een STREAM Goederenvervoer).
Is het beter om een vakantiereis per trein te maken, of geeft een goed bezette auto een vergelijkbaar resultaat? Dat hangt af van de modaliteit, de emissietechnologie en de logistiek karakteristieken en het soort emissies, bijvoorbeeld CO2 of luchtverontreinigende stoffen.
STREAM Personenvervoer is ontwikkeld in samenwerking met de belangrijkste stakeholders zoals het ministerie van Infrastructuur & Milieu, SKAO, MilieuCentraal, Stichting Stimular en NS.
Het STREAM-model berekent de emissies van de verschillende vervoerwijzen (auto, trein, bus, vliegtuig) rekening houdend met verschillende variabelen. In de studie is gekeken naar broeikasgassen en luchtvervuilende emissies zoals stikstofoxiden en fijnstof.
De emissiekentallen die gehanteerd worden door organisaties en bedrijven voor carbon footprinting zijn veelal verschillend, vanwege verschillende methodische keuzen en aannames. Door intensieve samenwerking met een groep experts heeft CE Delft de basis gelegd voor een breed gedragen en wetenschappelijk verantwoorde lijst van emissiekentallen.
De studie wordt veelvuldig gebruikt door beleidsmakers, bedrijven, onderzoekers en adviseurs voor het maken van footprint-berekeningen, modal shift-berekeningen, beter openbaar vervoer en een schoner wagenpark. Zo is het mogelijk om de CO2– of fijnstofemissies van het woon-werkverkeer van Den Haag naar Delft per vervoerwijze te vergelijken. De kentallen houden daarbij ook rekening met de emissies van elektriciteitscentrales. In het rapport zijn vijf voorbeeldberekeningen opgenomen van trajecten op korte, middellange en lange afstand.
Met het STREAM-model is het mogelijk om de kentallen aan te passen voor zeer specifieke situaties, zoals bijvoorbeeld gebruikskarakteristieken, de Euroklasse van de voertuigen binnen de eigen vloot, of het aantal plug-in hybrides. Daarnaast laat het model zien hoe de emissiekentallen zich ontwikkelen naar 2020 op basis van nieuwe technieken, overheidsbeleid en logistieke optimalisatie.