Rapport

Estimated Index Values of New Ships

Sinds 2013 moeten nieuwe schepen voldoen aan normen met betrekking tot hun ontwerpefficiëntie: de zgn. Energy Efficiency Design Index (EEDI) moet beter zijn dan het gemiddelde voor een vergelijkbaar schip dat tussen 1999 en 2008 is gebouwd. In de loop der tijd moeten schepen nog efficiënter worden, en IMO onderzoekt momenteel hoe streng de toekomstige eisen moeten zijn.

Deze studie analyseert de ontwerpefficiëntie van nieuwe schepen, gemeten als de Estimated Index Value (EIV), een vereenvoudigde vorm van de EEDI, en is gericht op schepen die aan de vloot zijn toegevoegd tussen 2009 (het eerste jaar dat scheepswaarden niet zijn meegenomen in de berekening van de EEDI-referentielijn) en medio-2014 (het laatste jaar waarvoor gegevens in deze studie zijn gebruikt).

De analyse laat zien dat de EIV van containerschepen sinds 2009 is verbeterd, die van bulkschepen sinds 2013 en die van tankschepen mogelijk sinds 2014, hoewel het aantal beschouwde schepen uit dat jaar vrij klein was. Voor alle scheepstypen geldt dat de EIV van de meeste schepen onder de EEDI-referentielijn ligt. Bovendien hebben 25% van alle nieuwe tankschepen en 61% van alle nieuwe containerschepen een EIV die minstens 20% onder de EEDI-referentielijn ligt. Als rekening zou worden gehouden met het werkelijke specifieke brandstofverbruik van nieuwe motoren, in plaats van de waarde in de EIV-formule, zou het aandeel schepen onder de referentielijn nog hoger liggen.

In een aantal tonnagecategorieën vallen de verbeterde EIV-waarden samen met hogere gemiddelde ontwerpsnelheden en minder krachtige hoofdmotoren. Dit hangt vermoedelijk samen met verbeteringen in romp- en voortstuwingsefficiëntie. Deze bevindingen lijken er ook op te wijzen dat nog grotere verbeteringen in ontwerpefficiëntie gehaald hadden kunnen worden wanneer ontwerpsnelheden onveranderd waren gebleven.

Meer over