De snelle groei van het bestelautopark en de toename van het aantal verkeersslachtoffers en de emissies die aan deze voertuigen zijn gerelateerd, zijn een toenemende bron van zorg van de Nederlandse en Europese beleidsmakers. Wagenparkbeheerders worden geconfronteerd met relatief hoge kosten van bestelauto’s (brandstof, onderhoud, schades). Snelheids-begrenzers zouden chauffeurs mogelijk kunnen ‘helpen’ bij een meer economische en veilige rijstijl.
In opdracht van Novem (zie ook www.hetnieuwerijden.nl) is een grootschalige praktijkproef met begrenzers opgezet waaraan 16 bedrijven, met in totaal 177 bestelauto’s en 30 vrachtwagens in de categorie tussen 3,5 en 12 ton gedurende een jaar lang hebben meegedaan. In de proef is gekeken naar de effecten van begrenzers op brandstofverbruik, onderhoud, schades en bekeuringen. Daarnaast is onderzocht hoe de begrenzer door chauffeurs en wagenparkbeheerders wordt ervaren.
De belangrijkste resultaten en conclusies die uit de proef naar voren zijn gekomen zijn de volgende:
Op basis van deze gegevens ligt voor de ondernemer, puur gekeken naar de bespaarde brandstofkosten, het bedrijfseconomische omslagpunt van een achteraf ingebouwde begrenzer (kosten ca. 700 euro) bij ca. 170.000 km. Het omslagpunt van een af-fabriek geprogrammeerde maximumsnelheid in het motormanagement (kosten ca. 0-100 euro) ligt al bij ca. 25.000 km. Worden de verwachte positieve effecten op schades en onderhoud meegenomen, dan komen de omslagpunten lager te liggen.
Naast de bovenstaande bevindingen geeft het rapport ook handreikingen voor beleidsmakers, alsmede tips voor een succesvolle toepassing van snelheidsbegrenzers binnen een onderneming.