Rapport

CO2-emissies decentrale overheden

Via de Klimaatenveloppe wordt geld beschikbaar gesteld voor pilotprojecten rondom het toepassen van CO2-beprijzing bij de inkoop van goederen en diensten van decentrale overheden. Een vraag die daarbij gesteld wordt is hoe groot de CO2-emissies van decentrale overheden eigenlijk zijn. Deze gegevens zijn niet voorradig bij PBL of CBS. De CO2-emissies van decentrale overheden moeten dus berekend worden. Het ministerie van IenW heeft aan CE Delft, in consortium met Witteveen+Bos, gevraagd om een inschatting te maken van de CO2-emissies die samenhangen met bedrijfsvoering en inkoop van de decentrale overheden. Het resultaat van dit onderzoek is een actuele inschatting van de Scope 1-, 2- en 3-emissies die samenhangen met de bedrijfsvoering en inkoop van de decentrale overheden.

Wat zijn Scope 1-, 2- en 3-emissies?

Het Greenhouse Gas Protocol schrijft voor om broeikasgassen te verdelen over drie Scopes:

Scope 1 betreft de eigen directe CO2-uitstoot. Deze uitstoot wordt veroorzaakt door eigen bronnen in de organisatie, zoals eigen dieselgeneratoren, gasverbranding voor verwarming of eigen vrachtwagens.

Scope 2 omvat de indirecte CO2-uitstoot van zelf ingekochte elektriciteit of warmte. De uitstoot van broeikasgassen vindt ergens anders plaats, zoals in de elektriciteitscentrale.

Scope 3 betreft de indirecte CO2-uitstoot van bedrijfsactiviteiten door andere organisaties. Op de bronnen in deze organisaties kan geen directe invloed op worden uitgeoefend. Voorbeelden zijn de productie en winning van ingekochte grondstoffen of uitbesteed goederenvervoer en zakelijk verkeer.

Auteurs

Co-auteurs

Wisse ten Bosch (Witteveen+Bos) en gereviewd door Chantal Schrijver (Tauw)

Meer over