Rapport

De prijs van een vliegreis. Editie 2023

In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft CE Delft onderzocht in hoeverre de reiziger betaalt voor al de kosten die zijn/haar vliegreis veroorzaakt. Daarbij staat centraal in hoeverre de externe- en infrastructuurkosten van de luchtvaart gedekt worden door de belastingen en heffingen. Externe kosten, zoals milieukosten, en infrastructuurkosten komen namelijk niet tot uiting in de marktprijs (lees: kale ticketprijs) van vliegen. Daarom kijken we in deze studie ook naar belastingen en heffingen, omdat via deze weg externe- en infrastructuurkosten toch indirect bij de reiziger in rekening kunnen worden gebracht.

Deze studie laat zien dat de gemiddelde luchtvaartbelastingen en -heffingen in Nederland zijn gestegen in de afgelopen jaren. Dit is vooral het gevolg van de invoering van de vliegbelasting in 2021 en verhoging van die belasting op 1 januari 2023. Maar ondanks de stijgende luchtvaartbelastingen en -heffingen wordt momenteel maar 30% van de totale externe- en infrastructuurkosten door die belastingen/heffingen gedekt. Waar de infrastructuurkosten wel worden gedekt door de verschillende heffingen voor de luchtvaart, zijn het de externe kosten (bijvoorbeeld klimaatkosten) die momenteel niet volledig in rekening worden gebracht via belastingen.

Er bestaan echter wel grote verschillen tussen vluchten in de mate waarin de externe-/ infrastructuurkosten worden gedekt door belastingen en heffingen. Een vergelijkende analyse op zes voorbeeldreizen laat zien dat op korte vluchten (naar Parijs en Londen) 60 tot 80% van de externe- en infrastructuurkosten worden gedekt door belastingen en heffingen. Op lange intercontinentale vluchten ligt dit percentage echter veel lager: voor reizen naar Los Angeles en Toronto gaat het om slechts 9 tot 12%. De verklaring hiervoor is dat de belangrijkste externe kosten van luchtvaart (klimaatemissies) stijgen als de vluchtafstand toeneemt, terwijl de belangrijkste belastingen en heffingen (luchthaven­gelden, vliegbelasting) niet toenemen bij een langere vluchtafstand.

De studie biedt ook een vergelijking tussen vervoerswijzen met betrekking tot de mate waarin externe-/infrastructuurkosten worden gedekt door belastingen/heffingen. Deze analyse is uitgevoerd voor de zes voorbeeldreizen. Daaruit volgt onder andere dat de mate waarin de externe-/infrastructuurkosten worden gedekt voor de auto aanzienlijk hoger ligt dan voor het vliegtuig.