De Luchtvaartnota heeft als streven dat de CO₂-uitstoot van de luchtvaart vanuit Nederland in 2030 gelijk is aan die van 2005; dat de uitstoot in 2050 gehalveerd is ten opzichte van 2005 en nihil is in 2070. Deze doelen worden in de Luchtvaartnota geborgd door implementatie van een zogenaamd CO₂-emissieplafond voor de internationale luchtvaart. Het streven van dit CO₂-plafond is om de CO₂-doelen om te zetten in afdwingbare doelstellingen waaraan de luchtvaart moet voldoen. Met de invoering van het CO₂-plafond verschuift de verantwoordelijkheid voor het realiseren van de doelstellingen van de overheid naar de luchtvaartsector.
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu van Verkeer heeft CE Delft opdracht gegeven de gevolgen van verschillende opties voor het CO₂-plafond voor de Nederlandse luchtvaart te beoordelen. De drie belangrijkste opties binnen het beleidskader worden als volgt gedefinieerd:
In het hoofdverslag over de effectbeoordeling zijn 54 scenario’s uitgewerkt waarin een breed scala aan mogelijkheden wordt behandeld: de capaciteit van de Nederlandse luchthavens, maatregelen uit het Fit for 55-pakket van de Europese Commissie, landelijk klimaatbeleid en sociaaleconomische ontwikkeling. Sindsdien is belangrijk beleid op nationaal, Europees en internationaal niveau gewijzigd. De belangrijkste wijziging voor het CO2-plafond is de aankondiging van de Nederlandse overheid dat de capaciteit van Schiphol wordt teruggebracht van 500.000 tot 440.000 jaarlijkse vliegbewegingen. De geactualiseerde studie bevat acht basisscenario’s waarin alle relevante beleidswijzigingen zijn samengevat.