In het kader van het energie- en milieubeleid streeft de overheid naar het verminderen van de CO2-uitstoot. Daartoe is de energie-investeringsaftrekregeling (EIA) in het leven geroepen, die in 2001 beoordeeld is op zijn kosteneffectiviteit in het IBO-onderzoek. Daaruit bleek dat het percentage ‘freeriders’ binnen de EIA-regeling kon oplopen tot 50%. Senter, die de EIA–regeling uitvoert namens de overheid, heeft CE gevraagd om onderzoek te doen naar het gebruik van de EIA-regeling.
Het doel van het onderzoek is Senter aanbevelingen te doen over hoe ze op kosteneffectieve wijze, dat wil zeggen met weinig freeriders, de EIA-regeling voor transportmiddelen voort kan zetten. Praktisch hebben we de volgende bedrijfsmiddelen onder de loep genomen:
Met behulp van onderzoeksgegevens en persoonlijke gesprekken met dealers, vrachtwagen- en busbedrijven en brancheorganisaties hebben we een beeld gevormd over de investeringsbeslissing van ondernemers. Gebleken is dat naast brandstofbesparing andere motieven een grote rol kunnen spelen bij de aanschaf van de bedrijfsmiddelen.
Tevens is gebleken dat de markt voor de bedrijfsmiddelen een heterogeen karakter heeft. Daarom hebben we Senter geadviseerd om de markt voor bedrijfsmiddelen op te delen in meer homogene segmenten, te weten: bestelwagens, vrachtwagens en autobussen.
Op basis van het aanschafmotief, de terugverdientijd en de penetratiegraad is een inschatting gemaakt van het freeriderpercentage. Tenslotte hebben we een advies gegeven omtrent verdere stimulering van de genoemde bedrijfsmiddelen, waarbij het advies voor de meeste bedrijfsmiddelen in de meeste marktsegmenten negatief was.
Senter heeft het CE-advies grotendeels overgenomen. Een groot aantal bedrijfsmiddelen zijn op de energielijst-2004 niet meer terug te vinden.