Deze studie analyseert de ontwikkeling van de ontwerpefficiëntie van schepen die tussen 2009 en 2016 in de vloot zijn opgenomen. Omdat deze EEDI alleen in een praktijkproef op zee kan worden vastgesteld, wordt in deze studie een vereenvoudigde versie gebruikt: de Estimated Index Value (EIV). De EIV kan worden berekend op basis van openbaar beschikbare informatie, en de EIV’s van schepen die tussen 1999 en 2008 aan de vloot zijn toegevoegd zijn gebruikt om referentiewaarden te berekenen. De EIV is gemiddeld hoger dan de EEDI, waardoor schepen qua brandstofgebruik over het algemeen efficiënter dan door de EIV wordt gesuggereerd. Uit deze studie blijkt dat op basis van een analyse van EIV’s de gemiddelde ontwerpefficiëntie van nieuwe schepen in recente jaren is verbeterd. Deze verbeteringen lijken echter in 2016 te zijn gestopt. In 2016 was de gemiddelde ontwerpefficiëntie van nieuwe bulk carriers, tankers en gas carriers slechter dan in 2015. Het percentage schepen dat onder de referentielijn presteerde en het percentage dat voldeed aan of beter presteerde dan de Fase 1-, Fase 2- of Fase 3-EEDI-normen was ook minder in 2016. De ontwerpefficiëntie van containerschepen en general cargo-carriers bleef in 2016 min of meer dezelfde als in 2015.