In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft CE Delft een verkennende analyse gedaan naar de externe kosten van emissies die vrijkomen bij productie, onderhoud, en afdanking van voertuigen en aanleg, onderhoud, beheer, en afdanking van infrastructuur (in deze studie aangeduid als ketenemissies). Daarbij hebben we gekeken naar de kosten die veroorzaakt worden door de uitstoot van CO2-, NOx– en fijnstofemissies tijdens deze activiteiten.
De externe kosten van ketenemissies zijn in deze studie ingeschat voor een viertal voorbeeldreizen: Amersfoort – Parijs, Amersfoort – Londen, Amersfoort – Barcelona en Amersfoort – Rome. Daarbij zijn de volgende vervoerswijzen onderscheiden: personenauto, touringcar, trein en vliegtuig. Op de relatief korte reizen (naar Parijs en Londen) liggen de kosten het hoogst voor het vliegtuig (net als voor de personenauto). Op de langere vluchten worden de emissies echter verdeeld over meer kilometers en meer personen per vliegtuig (doordat er op langere vluchten grotere vliegtuigen worden gebruikt), waardoor de kosten per reiziger voor het vliegtuig op de vluchten naar Rome en Barcelona aanzienlijk lager zijn. Op die voorbeeldreizen zijn de kosten van de personenauto aanmerkelijk hoger. De externe kosten van ketenemissies van de bus en de trein liggen op alle voorbeeldreizen aanzienlijk lager dan voor de personenauto.
De externe kosten van ketenemissies hebben een substantieel aandeel in de totale externe kosten van mobiliteit. Op de onderzochte vier voorbeeldreizen, hebben deze kosten bij de personenauto een aandeel van 15-20% in de totale externe kosten, bij de bus 13-23%, bij de trein 8-14% en bij het vliegtuig 4-9%.
Vanwege het verkennende karakter hebben we in deze studie verschillende aannames gemaakt en nieuwe methodieken toegepast. Dit leidt tot onzekerheden in de uitkomsten. Echter, de resultaten van deze studie geven wel een goede eerste inschatting van de omvang van de externe kosten van ketenemissies.