Hoe gaan we om met de diepe ondergrond? Welke stoffen horen daar thuis en welke niet? Hoe bepalen we dat? Welke afwegingen spelen daarbij een rol? Deze vragen stonden centraal in een onderzoek dat is uitgevoerd voor de NAM. Bij de produktie van olie en gas ontstaan vloeistofstromen. Sommige daarvan mogen door middel van injectie worden teruggebracht in de grond. Anderen niet: die moeten bovengronds worden verwerkt. Onduidelijk is echter waar de grens ligt en waarom. Op dit moment bestaat dan ook geen helder beleid ten aanzien van duurzaam gebruik van de diepe ondergrond. Standpunten van de diverse betrokkenen hierover lopen sterk uiteen. De NAM heeft CE gevraagd deze percepties in kaart te brengen. Om na te gaan op welke manier de betrokkenen omgaan met vraagstukken rondom de diepe ondergrond zijn gesprekken gevoerd met verschillende verheden, onderzoeksinstituten en de milieubeweging.
Parallel heeft CE een doelmatigheidsstudie uitgevoerd, waarin de milieubelasting van verschillende verwerkingsroutes in kaart is gebracht. Hiermee kan de discussie over wel of niet injecteren worden gevoed. Half april heeft naar aanleiding van de onderzoeken een workshop plaatsgevonden met alle betrokkenen. Hieruit is gebleken dat behoefte bestaat aan vervolgstappen op dit gebied om uiteindelijk helder en consistent beleid te ontwikkelen. Ook met het oog op toenemend gebruik van de diepe ondergrond, bijvoorbeeld voor CO2-opslag en toepassing van aardwarmte, is dit van belang.