Tegen de achtergrond van stijgende brandstofprijzen, klimaatsverandering en energiezekerheid is er groeiende belangstelling voor de brandstofefficiëntie van schepen. Dit heeft onder andere geresulteerd in wetgeving die normen stelt voor de ontwerpefficiëntie van nieuwe schepen, neergelegd in de zogenaamde Energy Efficiency Design Index (EEDI). Vanaf 2013 moet de EEDI van nieuwe schepen minimaal voldoen aan een bepaalde norm, bepaald als een procentuele efficiëntieverbetering ten opzichte van een referentiewaarde die gebaseerd is op de gemiddelde ontwerpefficiëntie van schepen die in de periode 1999-2008 in bedrijf zijn genomen. Deze procentuele verbetering zal worden verhoogd van 0% in 2013 (alle schepen even efficiënt als het gemiddelde van tussen 1999 en 2008 gebouwde schepen) naar 30% vanaf 2025.
Het Marine Environment Protection Committee (MEPC) van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) is momenteel bezig met een evaluatie van de doelstelling voor 2020. Een van de belangrijkste vragen waaraan aandacht wordt besteed is of de strengheid van de nieuwe wetgeving moeten worden aangehouden of bijgesteld. Daarbij is men ook geïnteresseerd in de algemenere vraag hoe effectief de bestaande EEDI-doelstellingen zijn als motor voor verbeteringen in ontwerpefficiëntie.
In deze studie wordt geanalyseerd welke factor of factoren in de loop der jaren hebben bijgedragen aan veranderingen in de gemiddelde ontwerpefficiëntie, en het relatieve belang daarvan.
De belangrijkste bevindingen van deze studie zijn als volgt:
John Calleya