Het Kabinet-Rutte III presenteert in het Regeerakkoord een aantal maatregelen in het kader van het klimaatbeleid. Belangrijke maatregelen zijn het verhogen van de energiebelasting op gas en het verlagen van die op elektriciteit en een verlaging van de teruggaaf in de energiebelasting. Ook wordt een CO2-minimumprijs geïntroduceerd in de elektriciteitssector. De maatregelen maken vervuilen duurder. Maar hoeveel duurder eigenlijk?
In deze studie zetten we de gevolgen van de klimaatmaatregelen uit het Regeerakkoord op een rij, op twee aspecten: – Betaalt de vervuiler? Hoeveel euro per ton CO2-uitstoot betalen verschillende bedrijven en huishoudens vanwege het klimaatbeleid? En hoe verandert dat door de maatregelen uit het Regeerakkoord? – Betaalt men naar draagkracht? Welk percentage van het besteedbaar inkomen zijn huishoudens kwijt aan het klimaatbeleid? En voor bedrijven: welk percentage van hun netto-omzet is dit? Dit geeft een beeld over de mate waarin de kosten voor het klimaatbeleid te dragen zijn door de partijen die ze moeten betalen. Voor beide aspecten analyseren we of de lastenverdeling gelijker of ongelijker wordt. Daarmee beoordelen we het kabinetsbeleid op de belangrijkste principes die voor een rechtvaardig klimaatbeleid van belang zijn: het ‘de vervuiler betaalt’-principe en het draagkrachtsprincipe.