Rapport

Mobiliteit in het post-coronatijdperk. Mogelijke effecten op de maatschappelijke kosten en baten van snelweguitbreidingen

De Nederlandse samenleving is circa twee jaar onderworpen geweest aan maatregelen waarmee de overheid probeerde de verspreiding van het SARS-CoV-2-virus te beperken. Deze maatregelen hebben een grote invloed gehad op de wijze waarop mensen zich verplaatsen, en in het bijzonder op het aantal files op snelwegen. Eén van de vragen die dit oproept is of deze veranderingen (deels) structureel zullen zijn. De hoofdonderzoeksvraag van deze studie is daarom: Zijn er aanwijzingen dat geplande snelweguitbreidingen minder (maatschappelijk) rendabel zijn omdat het mobiliteitsgedrag niet terugkeert naar de situatie van vóór corona, waardoor de filedruk langdurig/permanent lager blijft?

Een data-analyse op twee specifieke trajecten waar weguitbreidingen vanuit het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) zijn gepland, bevestigt het beeld dat de drukte op de weg veel minder was tijdens de coronamaatregelen. De data-analyse laat echter ook zien dat de vorm van de spits tijdens de pandemie anders was dan daarvoor. Tijdens de coronamaatregelen was de spits relatief minder breed (hogere pieken), oftewel een groter deel van het spitsverkeer concentreerde zich rond een kortere tijdsperiode.

De verklaring voor de ‘minder brede’ spits is dat er op deze relatief drukke trajecten in 2019 ‘uitwijkgedrag’ plaatsvond: mensen zochten de randen van de spits op, door eerder of later te vertrekken, en op die manier minder lang in de file te staan. Op de geanalyseerde trajecten was het in 2019 zó druk, dat de filevorming zorgde voor een verbreding van de spits. In die situatie was er een ‘latente vraag’ naar wegcapaciteit in de klassieke spitsuren. Toen de drukte afnam door de lockdowns, werd de spits minder breed omdat automobilisten kozen voor de klassieke spitstijden en er geen uitwijkgedrag meer nodig was.