Rapport

Openingsbod Groningen. Aanpak en bevindingen

Woningen in Nederland moeten van het aardgas af. Maar in welke wijk begin je en wat is het beste alternatief voor aardgas? De gemeente Groningen, Enexis Netbeheer en Gasunie hebben CE Delft en Quintel gevraagd dit te onderzoeken. Wat de aanpak van deze twee onderzoeksbureaus bijzonder maakt, is dat ze beiden hun eigen model hebben ingezet om per wijk het voorkeursalternatief voor aardgas te bepalen in één gemeente.  

De onderzochte alternatieven zijn het warmtenet, de all-electric-oplossing (warmtepomp met zeer goede isolatie) en de inzet van groengas met de hybride warmtepomp. Een warmtenet kan gunstig zijn als er een warmtebron aanwezig is – bijvoorbeeld restwarmte uit de industrie of aardwarmte – en de bebouwingsdichtheid relatief hoog zodat de kosten voor het net per woning beperkt blijven. Voor woningen die (zeer) goed te isoleren zijn, is een elektrische oplossing mogelijk. Voor de wat oudere huizen zal groengas met de hybride warmtepomp de beste optie zijn.

Diverse parameters zijn van invloed op hoe de modellen tot een uitkomst komen. Het gaat niet alleen om de eigenschappen van de gebouwen en de bebouwingsdichtheid, maar ook onder meer het percentage woningen in bezit van woningcorporaties, de verwachte energetische prestaties en kosten van de verschillende technieken en het bestaande elektriciteits- en gasnetwerk. In elk model worden keuzes gemaakt welke parameters wel en niet worden meegenomen en op welke manier. Hierdoor kunnen de uitkomsten van modellen verschillen.

Overeenkomsten en verschillen tussen modellen
Het gebeurt niet vaak dat een opdrachtgever gelijktijdig vraagt aan twee adviesbureaus om hetzelfde vraagstuk te lijf te gaan. Dat is in dit project speciaal gedaan omdat het werken met meerdere modellen, ieder met een eigen proces en insteek, meerwaarde biedt om zekerheden en onzekerheden gestructureerd te verkennen.

CE Delft zet het CEGOIA-model in. Dit model ‘optimaliseert’ per buurt, en bepaalt de keuze van de warmtetechniek en de keuze voor woningverbetering op een manier dat de oplossing voor alle Groningerwijken zo gunstig mogelijk wordt, gegeven de beschikbaarheid van schaarse bronnen.

Quintel zet het Energietransitiemodel in. Dit model beredeneert op basis van de buurteigenschappen en praktijkervaring welk scenario en energiedrager (warmte, elektriciteit, groengas) voor de wijk opportuun is. Daarbij worden dezelfde beperkingen ten aanzien van de beschikbaarheid van duurzame bronnen meegenomen.  

Auteurs

Co-auteurs

Dorine van der Vlies, Chael Kruip (Quintel)