In 2008 zijn de rijksoverheid, de provincie Zuid-Holland en het Stadsgewest Haaglanden gestart met de MIRT Verkenning Haaglanden. In deze verkenning is in kaart gebracht voor welke bereikbaarheidsvraagstukken de regio op langere termijn zal komen te staan, hoe de bereikbaarheid van de Haagse regio kan worden verbeterd en welke vraagstukken in de tijd als eerste aangepakt dienen te worden. In de verkenning is ingegaan op verbeteringen aan de A4 langs Den Haag en de toegangswegen tot Den Haag, langs Rijswijk en Leidschendam-Voorburg. De uiteindelijk beschouwde alternatieven zijn beoordeeld op hun milieueffecten in het Plan-MER A4 Passage en Poorten & Inprikkers. Het Plan-MER is opgesteld door CE Delft en Oranjewoud.
De alternatieven hebben effect op de omgeving. Dit effect uit zich vooral in een toename van geluidhinder, in effecten op de natuur (o.a. als gevolg van een toename van stikstofdepositie), in (mogelijke) aantasting van landschapswaarden en in (mogelijke) effecten op archeologisch erfgoed. Uit het overzicht van de beoordelingen op de thema’s en aspecten blijkt dat beide alternatieven licht slechter scoren dan het referentiealternatief.
Vooral voor geluid treedt er een wezenlijke verslechtering op. Door mitigerende maatregelen kunnen de negatieve effecten worden voorkomen. Deze maatregelen dienen in de volgende fase van planvorming nader uitgewerkt te worden.