De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) rondt in juli 2023 de beoordeling af van de eerste IMO-strategie betreffende de uitstoot van broeikasgassen afkomstig van de scheepvaart. Een zeer belangrijk onderdeel van deze beoordeling is of er voor 2030 een emissiereductiedoelstelling moet worden gesteld, en zo ja, hoe hoog deze moet zijn. Als input heeft CE Delft de maximale technisch haalbare emissiebeperking voor de sector gemodelleerd op basis van zijn CE-Ship-model. Ervan uitgaand dat schepen alle mogelijke technische reductiemaatregelen nemen (waaronder maximale toepassing van op wind gebaseerde technologie), hun snelheid met 20 tot 30% verminderen en voor 5 tot 10% gebruikmaken van brandstoffen die nul broeikasgasemissie opleveren, stellen we vast dat de uitstoot van de internationale zeevaart in 2030 in vergelijking met 2008 met 28 tot 47% kan worden verminderd. Ten opzichte van de voortzetting van het huidige beleid zou een dergelijke reductie de scheepvaartkosten met 6 tot 14% doen stijgen. Ongeveer de helft van de emissiereductie zou op het conto komen van lagere snelheden en andere operationele maatregelen, een kwart zou afkomstig zijn van voortstuwing met behulp van windkracht en overige technische maatregelen en nog een kwart zou afkomstig zijn van het gebruik van brandstoffen die nul tot bijna nul broeikasgasemissie opleveren.