In Nederland neemt de druk op het elektriciteitsnet snel toe. In steeds meer regio’s is sprake van netcongestie, waardoor het aansluiten van nieuwe of grotere vermogens steeds lastiger wordt. Deze ontwikkeling raakt ook de warmtetransitie: om woningen en gebouwen aardgasvrij te maken, is een grote omschakeling naar elektrische oplossingen en collectieve warmtevoorzieningen nodig. Binnen de warmtetransitie zijn er grofweg twee routes: een all-electric-aanpak, waarbij veel individuele warmtepompen worden toegepast, en de inzet van warmtenetten, waarbij collectieve voorzieningen een rol spelen. Beide opties hebben gevolgen voor de belasting van het elektriciteitsnet, maar op welke manier en met welke intensiteit verschilt. Met name bij warmtenetten in combinatie met geothermie speelt de vraag hoe groot de benodigde elektrische aansluiting precies is, hoe dit verschilt per configuratie en hoe dit zich verhoudt tot alternatieven.
Om hier inzicht in te krijgen heeft CE Delft in opdracht van EBN een kwantitatieve analyse gedaan van de benodigde elektrische vermogens van verschillende warmteopties.