De vraag naar warmte bedraagt op dit moment ongeveer 40% van de totale energievraag in Nederland. Met name de gebouwde omgeving, industrie (inclusief energiesector) en de glastuinbouw bepalen in Nederland deze hoge warmtevraag. Deze sectoren hebben allen een verschillend vraagprofiel en verschillende mogelijkheden als het gaat om warmtebesparing en duurzame warmte. CE Delft heeft voor het Warmtenetwerk een literatuurstudie uitgevoerd om in kaart te brengen wat de technische besparingsopties zijn voor deze sectoren en welke warmtevraag duurzaam ingevuld kan worden.
Uit verschillende studies blijkt, dat zonder aanvullend beleid, de warmtevraag in de komende tien jaar niet of nauwelijks verandert. De mogelijkheden om hier verandering in aan te brengen zijn echter legio. Deze studie laat zien dat besparingen op het gebied van warmte een technisch potentieel heeft van bijna 300 PJ in 2020. De belangrijkste maatregelen zijn:
Ook de duurzame opties hebben voor het zichtjaar 2020 een potentieel van bijna 300 PJ. Het gaat hierbij vooral om:
Hoewel de technische potentiëlen van warmtebesparing en duurzame warmte elkaar weinig ontlopen, is wel een verschil zichtbaar in de kosteneffectiviteit van beide opties. Waar bij warmtebesparing bijna 200 PJ kosteneffectief in te vullen is, geldt dat voor de duurzame opties maar zeer beperkt. Echter, voor een meerprijs van 10 €/GJ is deze 200 PJ duurzame warmte echter wel haalbaar. In vergelijking met duurzame elektrische opties (wind op zee en land en photovoltaïsch) lijkt een sterke inzet op warmtebesparing en duurzame warmte dan ook een logische keuze, zowel economisch als voor het potentieel.