In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is de doeltreffendheid en doelmatigheid van de Milieu-investeringsaftrek (MIA) \ Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) onderzocht over de periode 2017-2021.
De MIA en Vamil zijn fiscale regelingen die de overheid heeft ingesteld om bij te dragen aan de realisatie van milieudoelen door middel van innovaties. Het doel van de regeling is om investeringsbeslissingen te beïnvloeden in de richting van milieutechnieken die een bovenwettelijke milieuwinst realiseren en voorlopen op de markt. De evaluatie is gebaseerd op een literatuurstudie naar de effectiviteit van verschillende soorten milieusubsidies, een data-analyse van MIA\Vamil-aanvragen, een enquête onder aanvragers, en 15 casestudies van technieken op de Milieulijst.
Gecombineerd laten de gebruikte evaluatiemethoden zien dat de MIA\Vamil bijdraagt aan de milieudoelen en daarmee doeltreffend is, maar dat het effect wel begrensd wordt door het optreden van freeriders. Wanneer de doelmatigheid (‘bang for the buck’) van de MIA\Vamil in termen van geïnduceerde milieu[1]investeringen wordt berekend (outcome), dan lokt een euro steungeld via de MIA\Vamil 6 tot ruim 11 euro aan milieu-investeringen uit. Dit kan als doelmatig bestempeld worden. De doelmatigheid van de MIA\Vamil in termen van milieuwinst (impact) kan niet gekwantificeerd worden en dus is het niet mogelijk om dit te vergelijken met de doelmatigheid van andere regelingen.
In dit onderzoek is gekeken naar de budgettaire beheerbaarheid van MIA en Vamil als fiscale regelingen. Daarbij is ook gebruik gemaakt van het Toetsingskader Fiscale Regelingen. Het blijkt dat MIA\Vamil aan de meeste criteria uit het toetsingskader voldoet. Alleen de vraag naar de keuze voor een fiscale subsidie (in plaats van directe subsidie) is niet eenduidig met ja te beantwoorden, hier is meer onderzoek voor nodig.
Uit dit onderzoek volgen drie aanbevelingen:
Het onderzoek is op 14 september 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd.