Het Rijk kan veel meer doen om regionale initiatieven op het gebied van duurzame energievoorziening te ondersteunen. Die conclusie trekt het Rathenau Instituut op basis van het rapport ‘Energietransitie begint in de regio’.
Het rapport is een studie naar drie regionale duurzaamheidsinitiatieven: het Rotterdam Climate Initiative, Texel en Energy Valley (een samenwerking van de noordelijke provincies). CE Delft voerde de studie uit in opdracht van het Rathenau Instituut.
In het rapport pleit het Rathenau Instituut voor het wegnemen van belemmeringen in nationale wet- en regelgeving en voor meer speelruimte voor regio’s om ambitieuzer te zijn dan de landelijke normen. Ook is behoefte aan een heldere visie van het Rijk hoe Nederland de overgang naar een duurzame energievoorziening wil maken.
Drie regio’s onderzocht Het onderzoek heeft zich gericht op drie duurzaamheidsinitiatieven: het Rotterdam Climate Initiative, Texel en het Fries-Gronings-Drentse Energy Valley. Het eiland Texel wil in 2020 zijn energievoorziening volledig verduurzaamd hebben. Energy Valley heeft tot doel de economie in het Noorden te versterken door nieuwe energie-activiteiten te ontplooien. Rotterdam heeft in het Rotterdamse Climate Initiative vastgelegd om de CO2-emissie in 2025 met vijftig procent te verminderen ten opzichte van de emissie in 1990.bestellingen@rathenau.nl
Verduurzaming komt niet uit de verf In het rapport Energietransitie begint in de regio worden de drie initiatieven als voorbeeld genomen voor een bredere trend van regionale initiatieven. Het onderzoek wijst uit dat er in de regio’s veel enthousiasme, expertise en wil tot samenwerking is. Verduurzaming van de energievoorziening komt echter niet goed uit de verf. Bij de uitwerking van de plannen blijven kansen liggen voor energiebesparing en hernieuwbare energie. Omwille van economische factoren – Rotterdam als wereldhaven, het toerisme op Texel en de gasindustrie in het noorden – ligt de nadruk sterk op het blijven gebruiken van fossiele energie. Of dat schoner gaat gebeuren, is echter onzeker. Voor zogenoemd “schoon fossiel”, het ondergronds opslaan van CO2, is nog onvoldoende draagvlak.
Manieren om regio’s te steunen voor het Rijk Uit het onderzoek blijkt ook dat het Rijk veel meer kan doen om de regio’s te ondersteunen bij hun duurzaamheidsinitiatieven. Wat betreft het besparen van energie willen de regio’s vaak meer bereiken dan wat de huidige landelijke normen eisen. Maar wettelijk gezien kunnen de regio’s geen extra besparingseisen opleggen. Daartoe zouden er ambitieuzere landelijke normen moeten komen. Ook is behoefte aan meer juridische speelruimte voor regio’s die nog verder willen.
Ook plannen voor hernieuwbare energie stuiten vaak op belemmeringen in wetgeving van het Rijk. Om de mogelijkheden van lokale hernieuwbare energie te benutten, moet wetgeving veel meer een “ja, mits”-karakter krijgen in plaats van het huidige “nee, tenzij”-karakter.
Tenslotte concludeert het Rathenau Instituut dat de regio’s gebaat zijn bij een duidelijker en explicieter uitgedragen Rijksvisie op hoe Nederland de omslag wil gaan maken naar een duurzame energievoorziening. Daaruit moet duidelijk worden welke initiatieven de overheid langjarig wil steunen. Met zo’n visie wordt het voor de regio’s makkelijker om in hun regio maatschappelijk draagvlak te verwerven voor grootschalige energieprojecten, zoals windmolenparken en CO2-opslag.