Zero-emissiebussen moeten, net als fossiel-aangedreven bussen, aan strenge veiligheidseisen voldoen om de weg op te mogen. Uit dit onderzoek komt naar voren dat er geen aanwijzingen zijn dat de veiligheidsrisico’s bij ZE-bussen groter zijn dan bij fossiel-aangedreven bussen, maar wel dat de risico’s anders zijn.
In opdracht van het CROW heeft CE Delft de beschikbare kennis over veiligheidsaspecten geïnventariseerd (zie CROW-publicatie). Voor het onderzoek zijn 15 interviews afgenomen en zijn 153 (semi)wetenschappelijke bronnen bestudeerd. Daar waar kennis ontbrak, zijn kennishiaten geformuleerd, inclusief de aanpak voor het verder invullen van deze kennishiaten. Het onderzoek maakt onderdeel uit van de kennisagenda van het BAZEB en voorziet in de informatiebehoefte van onder meer wegbeheerders, ov-autoriteiten, ov-vervoerders en de Rijksoverheid.
Het Bestuursakkoord Zero Emissie Bussen (BAZEB) beoogt dat per 2025 alle nieuwe openbaarvervoerbussen in Nederland zero-emissie (ZE) zijn en dat ov-bedrijven per 2030 uitsluitend gebruikmaken van ZE-bussen. ZE-bussen kunnen batterijelektrisch (BEV-bussen) of brandstofcel-elektrisch (FCEV-bussen) zijn. Deze bussen zijn nog relatief nieuw en er is minder ervaring mee dan met fossiel-aangedreven bussen. Bij de transitie naar zero-emissie-busvervoer is het een voorwaarde dat de veiligheid geborgd is. Een totaaloverzicht van de veiligheidsaspecten waar rekening mee gehouden dient te worden bij de inzet van ZE-bussen ontbrak nog, evenals een bundeling van de beschikbare kennis.