Rapport

Natuur is Economie!

Natuur is economie! Dat is de prikkelende titel van een boek dat Jan Paul van Soest en Martijn Blom geschreven hebben over de relatie tussen natuur en economie. Het boek is tot stand gekomen met financiële ondersteuning van de Directie Natuurbeheer van het ministerie van Landbouw, Natuurbe-heer en Visserij. Het boek is mede gebaseerd op een serie interviews en een tweetal ‘denktankbijeenkomsten’.

Een hardnekkig misverstand
Natuur en economie, dat is water en vuur, zo wordt algemeen gedacht. Want waar economische belangen in het spel zijn, delft de natuur toch altijd het onderspit? Wereldwijd verdwijnen er planten- en diersoorten, en grote arealen natuurlijke gebieden, een proces dat zich sluipend voltrekt. In Nederland worden ruimte, landschap en natuur steeds schaarser.
Het boek legt op een eenvoudige manier uit dat het een hardnekkig misverstand is om natuur en economie los van elkaar te zien. Dat is niet alleen vanuit de economische theorie gezien onjuist, deze zienswijze draagt bovendien bij aan besluitvorming waarin de economische waarden van natuur onvoldoende tot hun recht komen. Menig bestuurder in dit land maakt zich schuldig aan een onzorgvuldig gebruik van het economisch jargon: “natuur vertegenwoordigt geen economische waarde en moet dus wijken voor belangen die wel als economisch waardevol zijn aan te merken.” Of: “de welvaart van de gemeente is ermee gediend als we hier dit bedrijventerrein aanleggen.”
Onzin. Natuur draagt juist bij aan de behoeftebevrediging en is een belangrijk goed dat welvaart oplevert. Er is dus geen tegenstelling tussen natuur en economie: natuur is economie! Voor welvaartseconomen niets nieuws onder de zon, maar blijkbaar kan het niet vaak genoeg benadrukt worden.

Drie waarden van natuur
Om dit soort discussies zuiver te voeren, zou onderscheid gemaakt moeten worden in drie waarden die de natuur vertegenwoordigt. De eerste is de financiële waarde: de aanwezigheid van natuur levert directe geldstromen op, bijvoorbeeld in de vorm van hogere huizenprijzen, toerisme en recreatie. De tweede is de maatschappelijke waarde: de bijdrage van de natuur aan de welvaart in bredere zin, de waarde van de functies die de natuur vervult in en voor de economie. Tenslotte is er nog de bestaanswaarde of intrinsieke waarde van de natuur: de natuur is waardevol uitsluitend en alleen al om zichzelfs wille.

Onevenwichtige besluitvorming
In de huidige besluitvormingsstructuren, nationaal en internationaal, komt de economische waarde van natuur onvoldoende tot zijn recht. Deze conclusie kan niet alleen uit de internationale literatuur worden getrokken, maar ook de Nederlandse situatie wijst sterk in die richting. Als we het economisch jargon zuiver weten toe te passen (horde 0), staan de volgende ‘horden’ – knelpunten – een evenwichtige besluitvorming in de weg:

  1. We weten nog te weinig welke rol de natuur zoal speelt in economische processen, en welke waarde die functies echt hebben;
  2. De voorkeuren (preferenties) van de bevolking voor natuur zijn onvoldoende bekend bij beleidsmakers, en voor zover ze wel bekend zijn worden ze onvoldoende zwaar gewogen;
  3. Er zijn onvoldoende financiële prikkels voor natuurbehoud en –ontwikkeling, terwijl productie van vervangbare goederen en diensten wél geld oplevert;
  4. Per saldo kan natuurbehoud of –ontwikkeling wel aantrekkelijk zijn, de verdeling van de lusten en de lasten over verschillende partijen kan toch zodanig zijn dat natuurontwikkeling niet van de grond komt als de lusten en lasten ongelijk verdeeld zijn over de betrokken partijen;
  5. Natuuraantasting wordt soms – meestal onbedoeld – zwaar gesubsidieerd. Zogeheten ‘perverse subsidies’ voor bijvoorbeeld landbouw, visserij, mijnbouw en andere activiteiten kunnen dramatische effecten op de natuur veroorzaken;
  6. Vooral internationaal ontbreken goede kaders voor besluitvorming: er zijn veelal helemaal geen beoordelingskaders voor biodiversiteit. Op zijn best bestaan deze kaders uit – soms vrijblijvende – afspraken tussen landen.

Deze ‘weeffouten’ in de besluitvorming zien we ook terug in Nederland. Er zijn verschillende financiële prikkels die lokale overheden verleiden tot het opofferen van natuur en open ruimte in ruil voor meer werkgelegenheid, koopkracht en extra inkomsten. Uitbreiding van woon- en werklocaties levert financiële opbrengsten op, terwijl uitbreiding van natuur in financiële zin niet of nauwelijks beloond wordt. Perverse subsidies zoals vestigingspremies aan bedrijven en subsidies op ruimteverslindende activiteiten zijn contraproductief voor ruimte en natuur.
Om investeringen in natuurgebieden meer in overeenstemming te brengen met de maatschappelijke wensen voor natuur, zou naar andere financieringswijzen en besluitvormingsmechanismen moeten worden gezocht. Daarbij is het gewenst om organisaties die investeren in behoud en aanleg van natuurgebieden te belonen via slimme financieringsconstructies en verzilveropties.

Naar een natuurlijke economie
Om natuurbehoud en –ontwikkeling de plaats in de economie te geven die zij verdient, is het nodig een aantal besluitvormingsprocessen worden herzien. Allereerst zou het inzicht moeten groeien dat natuur inderdaad een cruciale economische factor is. Maar dat inzicht alléén leidt nog tot onvoldoende resultaat als het niet ook in een aantal substantiële maatregelen en concrete beleidsinstrumenten wordt vertaald. Zoals herziening van de huidige perverse (natuuraantasting veroorzakende) subsidies, het bepalen van ondergrenzen voor natuur en biodiversiteit per gebied (land, provincie), en het opzetten van een systeem van financiële beloningen voor behoud en creatie van natuur. Daarbij hoort ook het werken aan mechanismen om de lusten en lasten van natuurbehoud en –ontwikkeling zodanig te herverdelen dat wat per saldo voor de samenleving aantrekkelijk is niet door een klein aantal partijen kan worden tegengehouden. Op internationaal niveau tenslotte is het van belang te werken aan effectieve kaders voor besluitvorming. Ook hierbij zijn verdelingsmechanismen tussen landen zeer belangrijk.

Monetariseren van natuur biedt maar beperkt soelaas
Monetariseren van natuur is onvoldoende om natuur de plaats in de economische afwegingen te geven die zij verdient. Herzien van de besluitvormingsmechanismen is belangrijker, maar financieel waarderen van natuur kan stappen in die richting wel acceptabeler maken.
De financiële waarde van natuur (directe baten, concrete geldstromen die door natuur worden gegenereerd) is redelijk goed in kaart te brengen. Om de maatschappelijke waarde te bepalen zijn veel aannames nodig, en er zijn verschillende benaderingswijzen in omloop. En: de bestaanswaarde of intrinsieke waarde laat zich in het geheel niet in geld uitdrukken.
Monetarisering echter kan wel belangrijke inzichten leveren waarop herziening van besluitvormingsmechanismen kan worden gebaseerd. Zo kunnen de externe baten van natuur expliciet worden gemaakt waar ze anders veelal verborgen blijven.

Vervolg
Met het boek hebben we vooral beoogd om de problematiek van economische waardering van natuur goed op de agenda te plaatsen. De samenleving geeft veelvuldig aan hoge maatschappelijke waarde toe te kennen aan behoud en uitbreiding van natuur. Het blijft echter lastig om met de huidige institutionele kaders natuur ook een dienovereenkomstige plek te geven. Dit boek is dan ook een goede opzet om de weeffouten aan de hand van de genoemde horden preciezer in kaart te brengen en daarvoor oplossingen te vinden.

Nadere inlichtingen: Martijn Blom, CE. Tel: 015-2 150 150. Email: blom@ce.nl.

Auteurs

Meer over