Het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) monitort jaarlijks de directe CO2-uitstoot van de activiteiten in de haven. In deze studie heeft CE Delft, in opdracht van het HbR, de huidige methode van emissie-monitoring beschreven en getoetst of deze tot het juiste emissiecijfer leidt. We hebben ook de mogelijkheden in kaart gebracht om de huidige methodiek te verbeteren en te optimaliseren.
De huidige monitoringssystematiek van het Havenbedrijf is op veel punten goed ontwikkeld, al kan het op een aantal aspecten nog worden verbeterd. We raden ook aan om de uitgangspunten van de monitoring explicieter te communiceren.
In de huidige monitoring ontbreekt de uitstoot van veel van de bedrijven die niet onder het EU ETS1 én ook niet onder de PRTR-verplichting vallen. Het gaat hierbij om de uitstoot die op bedrijventerreinen plaatsvindt, bijvoorbeeld voor aandrijven van mobiele werktuigen of voor het verwarmen van kantoorpanden. Deze uitstoot kan op dit moment ook niet goed worden gemonitord. Er is immers geen verplichting om deze emissies te registreren, waardoor er onvoldoende detaildata voor beschikbaar zijn. Om toch inzicht te creëren in de ordegrootte van de uitstoot van deze groep bedrijven in het havengebied, hebben we hier een inschatting voor ontwikkeld.
Op basis van analyse van zowel generieke data uit nationale databases (top-down), als ook een meer gedetailleerde analyse van de bedrijven zelf (bottom-up), schatten wij dat de uitstoot van deze categorie zeer waarschijnlijk tussen de 0,5 en 0,7 Mton CO2-eq. ligt. Ter vergelijking, in 2023 kwamen de totale emissies van de overige categorieën uit op 20,3 Mton CO2.