Drijvende energiecentrales zijn bedoeld voor het opwekken van elektriciteit in kustgebieden waar de opwekcapaciteit aan land onvoldoende is om aan de vraag te voldoen. Het aantal drijvende energiecentrales is in de afgelopen decennia langzaam toegenomen. De meeste drijvende energiecentrales werken op fossiele brandstoffen en zorgen voor uitstoot in de lucht, geluidsoverlast en lozen afvalstoffen in het water. Dit heeft nadelige gevolgen voor de lokale omgeving, de lucht- en waterkwaliteit en het klimaat. Dit rapport gaat dieper in op drijvende energiecentrales en analyseert onder welke omstandigheden deze waarschijnlijk tot milieuproblemen leiden.
De twee belangrijkste soorten drijvende energiecentrales zijn: stroomschepen met eigen aandrijving. Dit zijn vaak omgebouwde bulkschepen waarop een energiecentrale is gemonteerd, en energieplatformen zonder eigen aandrijving. Dit is drijvend materieel dat speciaal voor de energiecentrale is gebouwd.
Drijvende energiecentrales worden in verschillende soorten markten gebruikt:
De beoordeling of het gebruik van een drijvende energiecentrale een grotere of kleinere impact zal hebben op het milieu dan een alternatieve energiecentrale op land, hangt af van wat de lokale bron van alternatieve stroomopwekking is. Bij dit rapport is een controlelijst ontwikkeld als hulpmiddel bij deze beoordeling en voor het uitvoeren van een kwalitatieve evaluatie van het risico dat een drijvende energiecentrale oplevert voor het milieu en de volksgezondheid.