Rapport

The impact of emerging technologies on the transport system

Op verzoek van de Commissie Vervoer en Toerisme van het Europees Parlement, hebben CE Delft en TNO onze huidige kennis over Slimme Mobiliteit en de onderliggende opkomende technologieën op een rij gezet en de gevolgen ervan voor het vervoerssysteem en de maatschappij in beeld gebracht. De grootste uitdagingen bij het uitrollen van Slimme Mobiliteit-toepassingen worden vastgesteld en (beleids)acties beschreven om deze aan te pakken.

Door de gelijktijdige ontwikkeling van een reeks nieuwe technologieën, waaronder slimme sensoren, connectiviteit, blockchain, big data en kunstmatige intelligentie, vindt er op het gebied van Slimme Mobiliteit thans veel innovatie plaats. Naarmate deze technologieën het komende decennium tot rijping komen, zal deze trend zich vermoedelijk voortzetten. Naar verwachting zullen de volgende toepassingen de grootste impact op de vervoerssector en de maatschappij hebben: Cooperative Intelligent Transport Systems (C-ITS), Connected Cooperative Automated Mobility (CCAM), Mobility as a Service (MaaS) en Zelforganiserende Logistiek (SoL).

Slimme Mobiliteit zal de individuele transportgebruiker waarschijnlijk significante voordelen brengen, waaronder verbeterd comfort en lagere kosten. Ook voor de samenleving als geheel kan er aanzienlijke winst zijn: lagere broeikasgasemissies, bijvoorbeeld, en grotere verkeersveiligheid. In hoeverre dit potentieel gerealiseerd wordt, hangt af van ontwerp en uitvoering, alsmede van regeringsinitiatieven inzake wet- en regelgeving, financiering, pilots en publiek-private samenwerking. Mits goed begeleid, zullen Slimme Mobiliteitsopties voordelig uitpakken, maar anders zullen ze wellicht weinig of geen ingang vinden, en kunnen de gevolgen zelfs negatief zijn. Bovendien is onze enige beschikbare kennis over gevolgen momenteel afkomstig van kleinschalige proeven, scenariostudies en stated preference-studies. Er bestaan daarom nog grote onzekerheden over de feitelijke gevolgen van Slimme Mobiliteit, waardoor er behoefte is aan verder onderzoek, waaronder grootschalige pilots.

Auteurs

Co-auteurs

TNO: Peter-Paul Schackmann, Diana Vonk Noordegraaf, Jaco van Meijeren, Sytze Kalisvaart

Aan deze studie hebben de volgende TNO-experts bijgedragen:
Jeroen Borst, Joëlle van de Broek, Oscar van Deventer, Wout Hofman, Nico Larco, Walter Lohman, Karla Münzel, Ramon de Souza Schwartz