Rapport

Update kentallen installaties Vesta MAIS, 2022

Het Vesta MAIS-model wordt continu aangevuld en verbeterd. Door nieuwe inzichten vanuit de praktijk en door het toepassen van het model, worden de analyses steeds beter, maar wordt ook duidelijk dat de achterkant van het model op dit moment weer een update kan gebruiken. Voor de installaties die in Vesta MAIS zijn verwerkt, zijn in de afgelopen periode nieuwe praktijkwaarden beschikbaar gekomen en is in het kader van het dashboard van de eindgebruikerskosten (ECW, 2021) een set van kengetallen opgesteld. We maken een overzicht van de verschillen en bekijken welke kengetallen het beste kunnen worden toegepast in Vesta MAIS.

Met de generalisatie van de conversietechnieken die eerder is uitgevoerd dan de Startanalyse, zijn veel nieuwe apparaten als optie toegevoegd in het ontwerp van Vesta MAIS. Een aantal daarvan zijn echter niet in de Startanalyse toegepast en niet meegenomen in de validatiesessies van de Startanalyse. Om deze reden moet van deze conversietechnieken nog worden gecontroleerd of de huidige kengetallen die nu in het model staan nog goed genoeg de werkelijkheid representeren. Voor deze conversietechnieken moet een aantal werkwaardes worden vervangen door definitieve waarden. Voor zover nodig worden ook de conversietechnieken geactualiseerd die wel zijn gebruikt in de Startanalyse.

In Deel 1 van deze update worden de kengetallen van de volgende installaties gevalideerd:
1.   Infraroodpanelen.
2.   Elektrische weerstandsverwarming.
3.   Doorstroomapparaten.
4.   Pelletkachels.
5.   Biomassaketels.
6.   Olieketels.
7.   Propaangasketel.
8.   Zon-pv.
9.   Zonneboiler.
10. Hr-ketel.
11. Waterstofketel.
12. Warmtepompen: Individuele warmtepompen woningen; Collectieve warmtepompen in gestapelde bouw; Warmtepompen in utiliteit; Individuele water/water-warmtepompen bij een warmtenet.

De methode voor deze validatie is een bureaustudie, aangevuld met vraaggesprekken over specifieke onderdelen met specifieke stakeholders. De bureaustudie richt zich voornamelijk op algemeen geaccepteerde kengetallen. Belangrijke bronnen waarvan de bureaustudie gebruikmaakt zijn afkomstig van Arcadis en Milieu Centraal:

  • Arcadis levert jaarlijks kostenkengetallen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Deze kostenkengetallen worden beschouwd als maat- en toonaangevend en worden vaak gehanteerd in verschillende onderzoeken. Extra duiding voor de kengetallen van Arcadis is opgenomen in de bijlage.
  • Voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal zorgt ervoor dat huishoudens goede informatie krijgen om hen te helpen met duurzame keuzes. Milieu Centraal bezit een kennisbasis die voortkomt uit (wetenschappelijke) publicaties en onderzoeksrapporten, informatie en databanken van onderzoeksorganisaties (zoals RIVM, CBS en TNO). Daar waar informatie ontbreekt of beter kan, vult Milieu Centraal die aan met relevante rapporten van onderzoeksinstellingen en/of brancheverenigingen.

In dit rapport wordt per onderwerp achtereenvolgens aangegeven:
1. De stand van zaken van de kengetallen in Vesta MAIS voorafgaand aan de validatie.
2. De validatie.
3. Een voorstel voor eventuele aanpassing in Vesta MAIS.

Deel 2 van het onderzoek betreft het vergelijken van de kengetallen van eindgebruikerskosten in Vesta MAIS met het Achtergrondrapport Eindgebruikerskosten van TNO. In de eindgebruikerskostentool zitten kengetallen (financieel en technisch) die in sommige gevallen overeenkomen met die in de Startanalyse, maar in andere gevallen ook verschillen.

Auteurs