Rapport

Beleid voor Energietransitie Gebouwde Omgeving. Beleidsdoorlichting art. 4.1 BZK 2015-2020

In dit rapport beschrijven we de doorlichting van het beleid voor de energietransitie en de verduurzaming van de gebouwde omgeving in de periode 2015-2020. De doorlichting betreft het beleid waarvan de uitgaven worden verantwoord op artikel 4.1 van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Resultaten in het kort

  • Het onderzochte beleid komt voort uit het Energieakkoord voor duurzame groei (2013). Hierin werd gestreefd naar 100 PJ (PetaJoules) energiebesparing, waarvan 53 PJ in de gebouwde omgeving.
  • Niet alle beleidsinstrumenten hadden vooraf bepaalde doelen in termen van energiebesparing of andere subdoelen zoals labelstappen. Daarnaast zijn niet alle instrumenten geëvalueerd op doeltreffendheid en doelmatigheid (of überhaupt geëvalueerd). Hierdoor is het niet mogelijk om een compleet beeld te geven van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gehele beleidsinstrumentarium.
  • Op basis van de beleidsevaluaties en ramingen in de Klimaat- en Energieverkenning 2019 (KEV) kan worden afgeleid dat de instrumenten op dit beleidsartikel tussen 3,7 en 3,8 PJ hebben bijgedragen aan energiebesparing; de STEP (Stimuleringsregeling Energieprestatie huursector) heeft hier het meest aan bijgedragen, gevolgd door de SEEH (Stimuleringsregeling energiebesparing eigen huis) en NEF (Nationaal Energiebespaarfonds). In de gebouwde omgeving is in totaal 31 PJ energiebesparing bereikt. Het overkoepelende doel van 53 PJ is daarmee niet behaald.
  • Om de doelstellingen met meer zekerheid te behalen, bevelen we aan om instrumenten in te zetten op basis van een behoedzame raming, combinaties van effectieve instrumenten in te zetten en te sturen op doelbereik en kosteneffectiviteit.