In opdracht van de Technische Commissie Bodem (TCB) heeft CE Delft samen met Biomass Research onderzocht wat de bodemkundige effecten zijn van het verder ontwikkelen van de biobased economy. Nederland en de EU hebben de ambitie om toe te groeien naar een aandeel van 25 à 30% voor de periode 2030-2040. Het gaat dan om toepassing van biomassa in de energiesector (elektriciteit, warmte en gas), de transportsector (biodiesel en ethanol) en de chemie. In deze studie hebben we voor van 21 biomassatoepassingketens onderzocht wat de effecten zijn op het bodemorganische stofgehalte van bodems, de benodigde nutriënten (NPK), watergebruik, landgebruik, ecotoxiciteit en de klimaatbalans inclusief bodemeffecten.
Hoofdresultaat van de analyse is dat de verschillen tussen de biomassatoepassingsketens heel groot zijn. Een aantal ketens hebben positieve effecten op de bodem-organische stofbalans, weinig nutriënten nodig en scoren goed op de klimaatbalans. Andere ketens hebben tot 10 maal meer inputs nodig om een zelfde bijdrage aan de biobased economy te leveren. Met name ketens waarbij nutriënten weer terug worden gevoerd naar de bodem, bijvoorbeeld ethanolproductie met terugvoer van de lignine fractie scoren relatief goed. Ook ethanol uit suikerriet scoort goed maar dan wel onder de voorwaarde dat bladeren en toppen niet verbrand worden maar achtergelaten worden op het veld.
De ketens zijn ook gevat in een aantal complete scenario’s om in Europa over te schakelen naar een 25% biobased economy. Ook daaruit blijkt dat variaties in de scenario’s een groot effect hebben op de bodemkundige parameters.
Op basis van deze analyse bevelen we aan de bodemkundige effecten van biobased ketens sterker mee te nemen in het biobased beleid bijvoorbeeld middels het preciezer opnemen van bodemkundige aspecten in duurzaamheidscriteria en subsidies.
Het onderzoek is gevat in een Hoofdrapport en een Bijlagenrapport waarin de landbouwkundige aspecten precies worden beschreven.