Rapport

Prijseffecten ERE-systematiek

Als gevolg van de herziene Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED III) verandert de Nederlandse overheid de systematiek Hernieuwbare Energie Vervoer, waarbij vanaf 2026 gestuurd zal gaan worden op broeikasgasemissiereductie (over de gehele keten; ‘well-to-wheel’) in plaats van op volumes hernieuwbare energie. De huidige verhandelbare hernieuwbare brandstofeenheden (HBE’s) worden hiermee vervangen door emissiereductie-eenheden (ERE’s). Daarnaast worden afzonderlijke CO2-reductieverplichtingen ingesteld voor verschillende modaliteiten in de transportsector. Het ministerie van I&W en RVO hebben CE Delft de opdracht gegeven om inzicht te geven in de effecten van het gewijzigde systeem Hernieuwbare Energie Vervoer (ERE-systematiek) op de inzet van hernieuwbare energie en de pompprijzen met behulp van een rekenmodel.

De studieresultaten laten zien dat de hogere inzet van hernieuwbare energie binnen de ERE-systematiek leidt tot hogere meerkosten (het verschil tussen de prijzen van hernieuwbare energiedragers en die van de vervangen fossiele brandstoffen) voor brandstofleveranciers. Het effect van de ERE-systematiek op de pompprijzen is kleiner dan het effect op de meerkosten, omdat de meerkosten worden uitgesmeerd over het volledige energievolume aan verkochte pompbrandstoffen en deze kosten slechts één van de componenten in de pompprijs zijn.

Er is veel onzekerheid over toekomstige ontwikkeling van de kosten en de factoren op de brandstoffenmarkt. Het onderzoeksrapport is gebaseerd op de voorgenomen en gepubliceerde beleidskeuzes zoals bekend in januari 2025. Het is belangrijk het onderzoek en de resultaten binnen de versimpelde kaders en aannames van het model te beschouwen en niet als werkelijkheid te aanvaarden. Het rekenmodel dat CE Delft heeft ontwikkeld kan in de toekomst gebruikt worden door RVO om veranderende beleidskeuzes door te berekenen in het model.

Het rapport van CE Delft is meegestuurd met de vierde voortgangsbrief implementatie RED III-vervoer op 25 april 2025.