Variabilisatie van autobelastingen wordt vaak genoemd als beleidsinstru-ment om de automobilist (c.q. de vervuiler) beter voor de kosten van mobiliteit te laten betalen. In dit rapport worden de mogelijke verdelingseffecten ofwel de koopkrachteffecten van deze variabilisatie onderzocht. Het behandelt vijf mogelijke varianten van variabilisatie, waarin de MRB (houderschapsbelasting) en/of de BPM (aanschafbelasting) op verschillende manieren zijn omgezet in een kilometerheffing voor personenauto’s. We hebben de heffing onafhankelijk verondersteld van de grootte of het gewicht van de auto. Verder was budgetneutraliteit voor de overheid en gelijkblijvend autobezit en -gebruik het vertrekpunt. Als alleen de MRB wordt gevariabiliseerd gaan huishoudens er gemiddeld in koopkracht op vooruit; het huidige (privé)autobezit en -gebruik zal voor een grote groep huishoudens goedkoper worden. Het zakelijk verkeer zal gemiddeld meer moeten betalen omdat het veel kilometers rijdt en relatief weinig MRB betaalt. Bij variabilisatie van de BPM is het tegendeel het geval, omdat particulieren relatief weinig nieuwe, dure auto’s aanschaffen en bedrijven juist veel. In dat geval zullen huishoudens gemiddeld koopkracht inleveren. Bij alle bestudeerde varianten gaan huishoudens met hoge inkomens er gemiddeld meer op vooruit (of minder op achteruit) dan huishoudens met modale of lage inkomens, vooral doordat de kilometerheffing onafhankelijk van het autogewicht is verondersteld. Bij de interpretatie van deze resultaten moet niet worden vergeten dat variabilisatie, onder andere vanwege deze verdelingseffecten, de automobiliteit, het autobezit, de emissies, de brandstofmix en de tweedehandsmarkt zal beïnvloeden. De uiteindelijke effecten op de koopkracht, en ook op de overheidsinkomsten, zullen sterk afhangen van dit mechanisme.