Door het gebruik van biobrandstoffen te stimuleren willen Europese regeringen de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 70 Mt verminderen. Voor de productie van deze biobrandstoffen is veel landbouwgrond nodig, hetgeen tot ontbossing kan leiden, op zowel directe als indirecte wijze.
Zeven agro-economische modellen die gebruikt worden om deze indirecte veranderingen in landgebruik (indirect land use change, ILUC) in te schatten zijn door CE Delft beoordeeld. Er wordt geconcludeerd dat alle modellen een substantieel ILUC-effect voorspellen. De ILUC-gerelateerde broeikasgasemissies zijn gemiddeld van dezelfde omvang als de direct behaalde emissiereductie, hetgeen betekent dat de huidige ‘eerste-generatie’-biobrandstoffen doorgaans hetzelfde klimaatimpact hebben als fossiele brandstoffen.
ILUC kan worden vermeden door reststromen voor biobrandstoffenproductie te benutten, door de benodigde gewassen op gedegradeerde gronden te telen, of door een verdere intensivering van de landbouw. Europese overheden kunnen deze klimaatvriendelijker alternatieven stimuleren door in de rekenregels voor de netto-emissies van biobrandstoffen een ‘ILUC-factor’ te introduceren. In dit rapport worden enkele concrete mogelijkheden voor dergelijke factoren gepresenteerd.