Voor een efficiënte uitvoering van de energietransitie in de gebouwde omgeving is het van belang om een afweging te maken tussen de voor- en nadelen van verschillende alternatieven voor warmte en koude. In de beleidspraktijk is te zien dat er bij de afweging van bodemenergie vaak de nadruk ligt op de potentiële bodemrisico’s. Het ontbreekt op dit moment aan een duidelijk kwantitatief kader voor het beleidsmatig afwegen van waar bodemenergie wel (geen of klein risico) of niet (groter risico) kan worden toegepast. Op verzoek van branchevereniging Bodemenergie Nederland heeft CE Delft een maatschappelijke kosten-batenanalyse (mkba) opgesteld in, die het integrale perspectief van de toepassing van open en gesloten bodemenergie (OBES en GBES) schetst.
Voor deze mkba zijn op gebouwniveau verschillende warmte en koudetechnieken met elkaar vergeleken, waarbij directe, indirecte en externe effecten zijn vergeleken. Hierbij is onder andere de investeringskosten, energieverbruik, CO2-emissies, lekkage van koelmiddel, impact op het elektriciteitsnet en bodemrisico’ vergeleken.
Uit de mkba komen een aantal conclusies naar voren: