Rapport

Convenant duurzaamheid biomassa. Jaarrapportage 2019 en mid-term evaluatie

In 2015 sloten energiebedrijven en milieuorganisaties het Convenant Duurzaamheid Biomassa (verder genoemd: het Convenant). Het Convenant schrijft ook voor dat een onafhankelijke partij jaarlijks rapporteert over de geleverde inspanningen en bereikte resultaten. Deze rapportage beschrijft de geleverde inspanningen en bereikte resultaten over het jaar 2019 rond de inzet van biomassa, de naleving van de duurzaamheidseisen, de voortgang van het in het Convenant afgesproken stimuleringsprogramma en de haalbaarheid van het minimumgroeipad en ambitiepad. De data in deze rapportage is aangeleverd door de energiebedrijven en stichting Dutch Biomass Certification (DBC). De energiebedrijven hebben vertrouwelijke detaildata aangeleverd op leveringsniveau. Wegens mededingingsregels zijn die in deze rapportage geaggregeerd weergegeven, en gebruiken we om dezelfde reden soms kwalitatieve bewoordingen (zoals ‘het overgrote deel’) in plaats van precieze cijfers.

Biomassa-inzet
In 2019 is in totaal 826.242 ton aan biomassa ingezet voor bij- en meestook. Dit is vijf maal zoveel als in 2018 en komt overeen met ongeveer 16 PJ aan biomassa-inzet.[1] De ingezette biomassa in 2019 bestaat voor 97% uit houtpellets. Van de totale inzet aan biomassa voor bij- en meestook in 2019 bestond 60 massaprocent uit biogene rest- en afvalstromen (Categorie 5), 38% uit houtige biomassa uit bosbeheereenheden kleiner dan 500 hectare (Categorie 2) en 2% uit hout uit boseenheden groter dan 500 ha (Categorie 1). Hoewel het overgrote deel uit Europa afkomstig was, kwam een deel van de biomassa voor bij- en meestook in 2019 ook uit andere werelddelen.

Wettelijke duurzaamheidseisen
Tussen de convenantspartijen bestaat een verschil van inzicht over de wijze van naleving van de wettelijke duurzaamheidseisen. CE Delft heeft in deze rapportage getoetst op de in het Convenant vastgelegde afspraken. Voor de wettelijke duurzaamheidseisen wordt hierbij getoetst op de duurzaamheidseisen, zoals vastgelegd in de wet en is terug te vinden in het RVO-overzicht van afdekking van de eisen, en niet op de duurzaamheidseisen, zoals verwoord in het Convenant. Verdere nieuwe inzichten en nieuwe besluitvorming hebben sinds het verschijnen van het Convenant wel plaatsgevonden, maar zijn niet meegenomen in de toetsing.

In 2019 werd bijna volledig voldaan aan de wettelijke afspraken uit het Convenant. Alleen de wettelijke eisen rond koolstof en verandering in landgebruik en duurzaam bosbeheer werden voor 87% aangetoond conform het RVO-overzicht van afdekking van de eisen. Dit percentage heeft betrekking op de absolute hoeveelheid biomassa van Categorie 1 en 2, oftewel op 40% van de biomassa. Deze conclusie impliceert ook niet dat de overige 13% niet duurzaam zou zijn. Ruim de helft van deze 13% bestond uit FSC-gecertificeerde biomassa, welke nog niet formeel is goedgekeurd, omdat de herkomstlanden (nog) niet op de FSC-V5-landenlijst voorkomen. De 60% biomassa uit biogene rest- en afvalstromen (Categorie 5) voldoet aan de duurzaamheidseisen.

[1] Dit betreft de inputwaarde en is een ruwe eigen inschatting met aannames voor een aantal waarden.