CE Delft heeft de ambitie om met de grote en middelgrote steden in Nederland (G4, G40) de klimaatdoelen voor 2030 te halen. Daarvoor zetten wij ons team duurzame stad in, waarin jarenlange kennis en praktijkervaring verzameld zijn.
Wat mij betreft wordt 2024 het jaar van isoleren Zit ik dan, in twee dikke truien, met koude vingers tik ik dit verhaal. Waarom deze overdreven kledinglaag, vraag je je misschien af? Nou, in mijn slecht geïsoleerde huurwoning aarzel ik om de verwarming aan te zetten. Ik ben bang voor een hoge energierekening en heb last van mijn duurzame geweten, waarvoor elke kuub gas die verbrand wordt er één te veel is. Het komt je misschien bekend voor. Want mijn huis is zeker niet het enige huis dat hoognodig geïsoleerd moet worden. Lees de Column – Wat mij betreft wordt 2024 het jaar van isoleren, door Marianne Teng.
Energietransitie Isolatie-offensief Amsterdam In dit onderzoek hebben Overmorgen en CE Delft gekeken naar de Amsterdamse woningvoorraad, de isolatieopgave en in welke buurten in de stad meer focus nodig is bij het isolatieoffensief. Daarbij is gekeken naar de technische isolatieopgave en sociaal-maatschappelijke urgentie. CE Delft richtte zich op de kosten en besparingen voor verschillende isolatieniveaus en wat de kosten zijn als dit gekoppeld wordt aan circulariteit van de gebruikte isolatiematerialen.
CE Delft kan ook voor andere gemeenten het woningbestand beoordelen op de besparingsmogelijkheden door isolatie, wat de kosten zijn, en wat evt. meerkosten zijn als de isolatie circulair wordt uitgevoerd. Meer informatie: Marianne Teng.
Warmtetransitie en het lokale elektriciteitsnet In de studie Impact van de warmtetransitie op het lokale elektriciteitsnet. Inzicht en advies voor gemeenten laten we zien dat de warmtetransitie ook grote gevolgen heeft voor het elektriciteitsnet. In deze infographic geven we gemeenten praktische handvatten om de uitdagingen op het elektriciteitsnet in woonwijken het hoofd te bieden. Meer informatie: Katja Kruit.
Klimaatmonitoring Tilburg De gemeente Tilburg heeft grote ambities voor een duurzaam Tilburg en voert hier actief beleid en uitvoering op. Een belangrijk onderdeel is monitoring van effecten. Tilburg monitort daarom de bijdrage van haar klimaatbeleid op het behalen van haar klimaat- en energieambities. Dit als onderbouwing van het gemeentelijke programma energietransitie. Hiermee krijgen de gemeentelijke organisatie, de gemeenteraad en de inwoners en bedrijven van Tilburg inzicht in het resultaat van de inspanningen van de gemeente. Hiermee kan ook tijdig bijgestuurd worden op beleid en uitvoering. De komende jaren gaat CE Delft deze monitoring voor de gemeente Tilburg twee keer per jaar uitvoeren met behulp van het CEGEM-model. Dit model sluit aan bij de landelijke monitoring door PBL in de Klimaat en Energieverkenning (KEV), waardoor gemeenten over onderling vergelijkbare cijfers beschikken. CEGEM is dé standaard voor monitoring van het gemeentelijk klimaatbeleid. Meer informatie: Jasper Schilling.
CE Delft heeft uitgebreide ervaring met het in beeld brengen van broeikasgasemissies op gemeenteniveau en het doorrekenen van lokaal klimaatbeleid, bijvoorbeeld in Amsterdam, Zaanstad, Haarlem, Leiden, Den Bosch, Middelburg en Molenlanden. Meer informatie: Suzanne Breman.
Duurzame mobiliteit lage inkomensgroepen CE Delft onderzoekt maatregelen die lage inkomensgroepen ondersteunen in de overstap naar duurzame mobiliteit. Het gaat hierbij om inzicht geven in de effecten van verschillende maatregelen, hoeveel en welke gebruikers er voor zijn (binnen de beschikbare budgettaire ruimte), wat de verwachte gedragseffecten zijn en wat de invloed is op klimaat- en luchtvervuilende emissies. Meer informatie: Denise Hilster.
Rekentool voor Regionaal Mobiliteitsplan In opdracht van het CROW heeft CE Delft samen met ABF een online rekentool ontwikkeld, gericht op beleidsmakers die zich bezighouden met mobiliteit binnen de ongeveer 22 RMP-regio’s en RMP-subregio’s. Met deze rekentool kan de gebruiker van de tool het CO2-effect van verschillende maatregelen op het gebied van duurzame mobiliteit bepalen in een door de gebruiker te selecteren regio.
Op dit moment brengen we voor de RMP regio Noord-Holland en Flevoland in kaart wat de effecten zijn van drie maatregelpakketten bij verschillende ambitieniveaus, rekening houdend met verschillende gebiedstypen (hoogstedelijk, stedelijk en landelijk). Ook beschrijven we de randvoorwaarden voor het implementeren van de pakketten en geven we een indicatie van de kosteneffectiviteit per pakket per ambitieniveau. Meer informatie: Denise Hilster.