Methode

CEGEM-model

Gemeenten kunnen hun klimaatbeleid laten doorrekenen en een prognose krijgen van de uitstoot in de toekomst. CE Delft heeft hiervoor het Gemeentelijk Emissiereductie Model (CEGEM) ontwikkeld. Het CEGEM-model sluit aan bij de landelijke monitoring door PBL in de Klimaat en Energieverkenning (KEV) waardoor gemeenten over onderling vergelijkbare cijfers beschikken. CEGEM is dé standaard voor monitoring van het gemeentelijk klimaatbeleid.

CEGEM is modulair opgebouwd aan de hand van de volgende stappen: een meting van de huidige CO2-emissies, een prognose van toekomstige emissies zonder lokaal beleid, en een prognose van de CO2-reductie van het huidige én toekomstige gemeentebeleid:

  1. Meting van de huidige CO2-emissies
    Het maken van effectief beleid begint met inzicht. Wat zijn de huidige emissies en waar vindt de uitstoot plaats? Dat geeft aanwijzingen waar beleid effectief kan worden ingezet. We bepalen de huidige CO2-emissies binnen de gemeente (zowel CO2 als overige broeikasgassen) van sectoren (mobiliteit, gebouwde omgeving, industrie, landbouw, energie). De Regionale klimaatmonitor vormt daarvoor een goede basis. We maken daarnaast een inschatting van de emissies in 1990, het basisjaar voor het klimaatbeleid.
  2. Basispad
    Ook zonder lokaal beleid veranderen de CO2-emissies. Door te bepalen wat de toekomstige emissies zijn, zonder lokaal beleid, weet de gemeente hoeveel aanvullende CO2-reductie nodig is om het CO2-reductiedoel te halen. We maken een prognose van de emissies in 2030 en/of 2050, zoals die zouden zijn zonder lokaal klimaatbeleid. Landelijk beleid heeft invloed op deze emissies, maar ook de verwachte bevolkingsgroei of -krimp. Deze factoren nemen we mee om het basispad te bepalen. Hierbij sluiten we aan bij de nationale KEV.
  3. Beleidsdoorrekening
    Met gemeentelijke beleidsmaatregelen stuurt de gemeente op CO2-reductie. Als duidelijk is wat het beleid oplevert, kan de gemeente bijsturen om haar doelen te halen. We rekenen alle relevante beleidsmaatregelen van de gemeente door en bepalen wat de effecten zijn op de CO2-uitstoot in 2030/2050. Dit kunnen bestaande maatregelen zijn, maar ook maatregelen die de gemeente overweegt om te nemen.