Het Kabinet wil een integraal duurzaamheidskader opstellen voor alle biomassa en alle toepassingen daarvan. Dit CE Delft-rapport is onderdeel van het traject richting dat integraal duurzaamheidskader. Het rapport is, samen met een parallel uitgevoerde Joint Fact Finding-studie (2020), gebruikt bij het opstellen van het PBL-rapport over biomassa.
De scope van dit rapport, over beschikbaarheid en toepassingen van ‘duurzame biomassa’ in de zichtjaren 2030 en 2050, is breed. De studie omvat de toepassing van biomassa voor materialen, zoals bijvoorbeeld hout voor de bouw, als feedstock voor de chemische industrie, voor energie en brandstoffen, en voor toepassing in de landbouw als grondverbeteraar. De scope aan beschikbaarheidszijde omvat alle soorten biomassa – uit landbouw, bosbouw en aquatisch – en alle verschillende stromen, zowel primaire productie als de verschillende gradaties reststromen.
De cijfers tonen de behoefte per sector in Nederland in 2030 en 2050 en de beschikbaarheid van Nederlandse stromen, van de EU28 en mondiaal.
Biomassa: kans of risico? Zowel de cijfers over beschikbaarheid als over de behoefte vanuit de toepassingen laten grote ranges zien. Dit wordt veroorzaakt door de grote variatie in aannames die zijn gebruikt in de scenariostudies waar de cijfers op gebaseerd zijn. Die zijn onder te verdelen in twee soorten benaderingen.
Aanbevelingen De grote ranges in behoeftes, in beschikbaarheden, en tussen de verschillende perspectieven, vormen uitdagingen voor het te voeren beleid. We bevelen aan om in te zetten op wat we de Trias Bio-Logica hebben genoemd. De onderdelen daarvan zijn niet nieuw, de term en de onderlinge ordening wel. De drie onderdelen zijn:
Totaalcijfers behoefte aan duurzame biomassa in Nederland, per toepassing, in PJ per jaar
Royal HaskoningDHV: Maarten van den Berg, Harry Croezen, Iris PronkIllustraties: Yulia Ink.